All Categories
Featured
Table of Contents
81. De verlichting van reclame, uithangborden, vrijstaande dragers en andere reclamedragers mag niet op aangrenzende percelen, gebouwen of op de openbare weg vallen, noch via weerkaatsing de nachtrust verstoren van omwonenden. Art. 82. Reclame, uithangborden, vrijstaande dragers en andere reclamedragers worden niet toegestaan ingeval de zichtbaarheid en de functie van verkeerslichten, wegwijzers, straatnaamborden of om het even welk voorwerp van openbaar nut wordt belemmerd.
83. Reclame is niet toegestaan op verwaarloosde en/of verkrotte gebouwen. Hoofdstuk III. Oprichtingsvoorwaarden Afdeling III.1 Reclame en uithangborden op gebouwen Art. 84. Reclame en uithangborden aangebracht op de voorgevel van een gebouw moeten beperkt blijven tot onder de raamdorpel van de eerste verdieping en tot maximaal 4 m boven het maaiveld.
85. Eén reclame- of uithangbord per inrichting is toegestaan - stalen bijgebouw. De bovenkant van het opschrift mag nooit boven de dakrand uitsteken. Indien het reclame- of uithangbord haaks op de gevel wordt geplaatst is de maximale oppervlakte beperkt tot 4m². Indien het reclame- of uithangbord in het vlak van de gevel wordt geplaatst dient de visuele impact op de omgeving en de verhouding ten opzichte van de gevel beperkt te blijven met een maximum van 10m².
86 - architect bijgebouw. Uithangborden en reclame die evenwijdig met de gevel worden aangebracht mogen maximaal 15 cm uitsteken ten opzichte van de voorgevel. Art. 87. Uithangborden haaks op de voorgevel mogen tot maximum één meter uitsteken ten opzichte van de voorgevel. In dit geval moeten ze worden aangebracht op minstens 2. 75 m hoogte.
88. lenen voor bijgebouw. houten poolhouse. Reclame en uithangborden mogen geen raam- en/of deuropeningen bedekken, zelfs niet gedeeltelijk. Afdeling III.2 Reclame en uithangborden op vrijstaande dragers Art. 89. Uithangborden in de achteruitbouwstrook aan de gemeentewegen zijn enkel toegestaan bij handelszaken waarbij in de rijrichting gezien, het zicht van de voorgevel beperkt wordt door een ander gebouw.
Afdeling III (poolhouse).3 Oprichtingsvoorwaarden voor andere reclamedragers Art. 90 - bijgebouw plaatsen. Het aanbrengen van andere reclamedragers moet worden beperkt tot het gevelvlak van de gelijkvloerse verdieping van handelszaken en mag enkel betrekking hebben op de activiteit uitgevoerd in die handelszaken. Art. 91. De zeilen van zonneschermen moeten, wanneer zij geheel gespannen zijn, op een afstand van ten minste 0,50m van de boordsteen blijven en mogen niet lager dan 2,50m boven het voet- en fietspad dalen.
Deze afmetingen zijn eveneens van toepassing op de neerhangende zijkanten. Art (bijgebouw hout prijs). 92. Indien de reclamedrager een mogelijke hinder betekent voor de weggebruikers op het fiets- of voetpad, kan het college van burgemeester en schepenen afwijken van de afstandsregels. www. zemst.be Hoofdstuk IV. slotbepalingen Art. 93. Bij het beëindigen van de bedrijvigheid dienen, binnen een termijn van drie maand reclame, uithangborden, vrijstaande dragers en andere reclamedragers te worden verwijderd.
BEPLANTINGEN Hoofdstuk I. Algemeen Art. 94. Bestaande houtige beplanting (struiken en bomen) mag niet zonder vergunning worden verwijderd tenzij op de plaatsen nodig voor de aanleg van nutsleidingen, op de plaatsen van vergunde verhardingen en binnen een straal van maximaal 15m rondom een vergund gebouw. Art. 95 - garage bijgebouw. De inritten en toegangen tot de privé-eigendommen moeten zodanig worden gelegd dat zij niet uitmonden op een boom van de bestaande boombeplanting of een lichtmast van de openbare verlichting.
Dit gebeurt op kosten van de bouwheer. Art. 96 (bijgebouw prefab). Beplantingsbepalingen bij verkavelingsvergunningen: § 1 Bij het afleveren van de verkavelingsvergunning kunnen door de bevoegde overheid aan de verkavelingsvergunning bijzondere voorschriften worden toegevoegd met betrekking tot beplantingen. § 2 Gronden die verkaveld worden en die grenzen aan landelijke gebieden, moeten langs deze grens over een strook van minimum 5 m breed voorbehouden worden voor streekeigen én standplaatsgebonden beplantingen die een aangepaste groenbekleding van de bouwkavels aan de landelijke omgeving tot doel hebben.
§ 3 Stedenbouwkundige aanvragen voor bouwwerken of constructies zoals omschreven in § l en § 2 moeten vergezeld zijn van een beplantingsplan. bijgebouw baksteen. § 4 Bij percelen met waardevolle bomen, overeenkomstig de gemeentelijke inventaris, dienen het in te planten gebouw en zijn bijhorigheden, zoals terrassen en opritten, evenals de omgevingsaanleg, op een zodanige manier te worden ontworpen dat de waardevolle beplanting maximaal wordt gevrijwaard van rooien of schade.
99. Wanneer beplantingen of herbeplantingen, uitgevoerd ingevolge de bepalingen van deze verordening, niet gedijen, moeten zij in het eerstvolgende plantseizoen worden heraangeplant. Hoofdstuk II. Waardevolle bomen Art. 100 (houten bijgebouw). Waardevolle bomen, voorkomend op een lijst die door het college van burgemeester en schepenen wordt vastgesteld, mogen niet zonder stedenbouwkundige vergunning worden gekapt of gerooid, ongeacht de afstand tot de woning (verlichting eiken bijgebouw).
102. Het rooien of kappen van waardevolle bomen wordt enkel toegestaan indien de aanvrager kan aantonen dat de veiligheid in ruime zin, de inrichting van een bouwperceel, de bezonning van gevels of de landbouwexploitatie van landbouwpercelen ernstig in het gedrang komen. Art. 103. Bij het verlenen van een vergunning voor het kappen van waardevolle bomen kunnen compenserende maatregelen worden opgelegd, inzonderheid wat de soorten, de hoeveelheid, de kwaliteit, de diameter en de standplaats betreft.
Strook voor voortuinen (tussen de rooilijn en de bouwlijn) Art. 104 (hoe bijgebouw verwarmen). De hoogte van de beplantingen op de samenkomst van twee wegen mag 0,80 m niet overschrijden en dit over een lengte langs de wegen van minstens 10 m, teneinde de overzichtelijkheid te verzekeren voor het verkeer. Art. 105. Het uitzicht op straatnaamborden (ook op huisgevels) en verkeerssignalisatie mag niet belemmerd worden door aanplantingen.
106. In deze zone dient het groen tijdig gesnoeid zodat geen takken over de openbare wegenis hangen. Hoofdstuk IV. Zone voor zij- en achtertuinen Art. 107. Fruitbomen van welke soort ook mogen als leibomen, aan elke kant van de gemeenschappelijke muur tussen twee erven, geplant worden zonder dat een afstand in acht wordt genomen.
108. Voor alle groenaanplantingen dient de geldende wetgeving betreffende afstand tot de perceelsgrens gevolgd te worden. Overeenkomstig het Veldwetboek gelden volgende afstanden: § 1 Hoogstammige bomen op 2m van de perceelsgrenzen. § 2 Andere bomen en levende hagen op 0,5m van de perceelsgrenzen. Art. 109. In gemeenschappelijk overleg mogen de hagen geplaatst worden op de perceelsgrenzen tussen 2 privéeigenaars.
DIVERSE BEPALINGEN Art. 110. Mits uitdrukkelijke motivering, kan de vergunningverlenende overheid afwijkingen op deze algemene stedenbouwkundige verordening toestaan. De uitdrukkelijke motivering dient de verschillende maatschappelijke behoeften af te wegen, dient rekening te houden met de ruimtelijke draagkracht en moet streven naar een stedenbouwkundig en ruimtelijk kwaliteitsvol geheel. Art (bijgebouw in houtskelet). 111. Deze verordening heeft geen terugwerkende kracht.
114. De gemeentelijke verordening in verband met waardevolle houtige vegetatie, goedgekeurd door de gemeenteraad d. d - bijgebouw modern. 24-06-1999 wordt hierbij opgeheven. Bouwen & Wonen Zemst 2012 .
Table of Contents
Latest Posts
Huis Bouwen Goedkoper Dan Kopen
Bouwmateriaal Vlissingen
Kelder Laten Bouwen Onder Bestaand Huis
More
Latest Posts
Huis Bouwen Goedkoper Dan Kopen
Bouwmateriaal Vlissingen
Kelder Laten Bouwen Onder Bestaand Huis